lees meer

Public Works

Deze tekst vormde de basis voor de selectie van de kunstenaars, de formulering van hun opdrachten en was tevens de inspiratiebron bij het maken van hun voorstel.

In de tweede helft van 2016 manifesteerden zes kunstenaars zich in het Utrechtse Stationsgebied: een relatief klein stuk grond dat infrastructureel en architectonisch drastisch veranderde. Het project was een initiatief van de Stichting Kunst in het Stationsgebied. De stichting werkte daarbij nauw samen met de gemeente Utrecht. De verleiding was groot om met kunstenaars te kijken naar de planmatige en architectonische kant van de veranderingen.
Maar deze manifestatie richtte zich op de meer efemere kwaliteiten van het Stationsgebied - gelijktijdigheid, dynamiek, fragmentatie, vloeibaarheid, chaos, onstuurbaarheid en onzekerheid - en keek hoe gebruikers en bewoners van dit gebied hiermee omgingen. Daarmee stonden we een positieve houding voor ten opzichte van dynamiek, beweging en verandering omdat wij hierin ruimte vonden voor het andere, het afwijkende en het tegenstrijdige. Die ruimte wilden we blootleggen op een genereuze en uitnodigende manier.
lees meer

Public Works

Het project vond plaats in het Stationsgebied in Utrecht, het gebied rond Utrecht Centraal en Hoog Catharijne, dat toen radicaal verbouwd werd. Bijzonder aan het Stationsgebied is het feit dat het een stadscentrum is, midden in Utrecht, een relatief klein stukje grond, waar heel veel functies samenkomen: reizen, winkelen, wonen, werken, vermaak, cultuur, handel, zingeving. Het is het belangrijkste verkeersknooppunt van Nederland, met het grootste treinstation, en met een grote shoppingmall, een groot beurscomplex, kantoorruimtes, hotels, bedrijven, woningen, kunst en cultuur, leisure en entertainment, met vaarroutes en een moskee. Er werd toen overal gebouwd terwijl de dagelijkse gang van zaken door ging. Mensen woonden, werkten en reisden hier, gingen naar films, theater en beurzen. En daarmee stond dit gebied in transitie in onze ogen symbool voor onze veranderende wereld. Het leek soms alsof onze samenleving nog nooit zo snel veranderde als in die jaren. Het publieke domein was explosief geworden. En bestond zoiets als publieke ruimte überhaupt nog? Onze stedelijke omgeving was aan grote veranderingen onderhevig. Wat kon de impact zijn van kunst in radicale dynamiek, beweging en verandering? Hoe kon kunst een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van andere methodes van ruimte maken, gemeenschap maken? Het Stationsgebied van Utrecht was de ultieme proeftuin.
Zes kunstenaars boden nieuwe perspectieven op bovenstaande actuele vragen. Ze verhielden zich ieder op eigen wijze tot de dynamiek van deze omgeving en creëerden een alternatief vocabulaire of beeldtaal ‘hoe met verandering om te gaan’. Ze lieten ons zien dat er zoveel meer mogelijk was, zoveel meer manieren bestaan om aanwezig te zijn, om ruimte te maken, om betekenis te geven, om mensen mee te laten doen en anders naar hun omgeving te laten kijken. De kunstenaars werkten daarbij samen met de verschillende stakeholders in het gebied, de gemeente Utrecht en een aantal grote bedrijven, die mede-eigenaar waren van de gemeenschappelijke publieke ruimte. Ze deelden allen dezelfde uitdaging: hoe konden we dit gebied zo goed mogelijk ontwikkelen? Het verschil zit in de wijze waarop kunstenaars die uitdaging benaderden. Anders dan bijvoorbeeld de planners, architecten, en veiligheidsmanagers die de opdracht hadden om de dynamiek in het gebied zo goed mogelijk te managen en te controleren, kregen kunstenaars de opdracht die dynamiek juist te gebruiken en in te zetten in hun werk. Hun bijdrage aan het gebied zou eruit bestaan dat ze te midden van de hectiek een bijzonder gebaar konden maken dat het belang van één partij of één individu oversteeg en in betekenis groeide door interactie met het grote publiek dat dagelijks door het gebied bewoog.
lees meer

Public Works

Heel bewust kozen we voor een klein aantal kunstenaars dat lang de tijd heeft gekregen om zich in het gebied te verdiepen en zich voor langere tijd aan het gebied en de gebruikers kon committeren, zelfs tot ver na ‘oplevering’ van hun werk. Zo’n dynamisch en ‘levend’ gebied vroeg om voortdurende betrokkenheid en oplettendheid van zowel het organiserende team als deelnemende kunstenaars. In de periode dat de werken gepresenteerd werden, bevond de verbouwing zich op een hoogtepunt. Geen dag zou hetzelfde zijn, looproutes zouden voortdurend wijzigen en de passanten zouden mede daardoor steeds anders op de werken reageren. Dit alles volgden we nauwlettend, als de situatie daarom vroeg, zouden we in overleg met de kunstenaars de werken (of plaatsing van de werken) aanpassen. Door ons te beperken in het aantal kunstenaars dat we opdracht gaven (i.h.k.v. Better Less) beschikten de kunstenaars over voldoende budget en begeleiding om hun werk zo goed mogelijk en met concentratie en toewijding te realiseren.
De kunstenaars onderzochten en reageerden op de vraag hoe gebruikers en bewoners van het stationsgebied omgingen met de dynamiek, gelijktijdigheid, vloeibaarheid, chaos, onstuurbaarheid en onzekerheid. De relatie van mensen met hun dagelijkse omgeving stond centraal en daarbij ook de vraag welke rol mensen zelf hadden als de wereld om hen heen veranderde. Verandering bracht onzekerheid met zich mee en soms ook het gevoel daar niet tegen bestand te zijn, of er niet zelf invloed op te hebben. Was het mogelijk om dat gevoel van gelatenheid om te buigen naar een idee van zelfredzaamheid? (i.h.k.v. Well-being). De kunstwerken lieten zien dat er veel meer mogelijk was dan dat op dit moment door de gevestigde orde als ‘gangbaar’ werd voorgesteld onder het mom van veiligheid, efficiënt, en voordelig. Als het ‘andere’ denkbaar en ervaarbaar werd, kwam de vervolgstap om het ook daadwerkelijk anders te gaan doen dichterbij. 
lees meer

Public Works

Stationsgebied
Al in 2006 waren plannen ontwikkeld voor de aanpak van het Utrechtse Stationsgebied. ‘Niets doen is geen optie’, was het motto van de gemeente Utrecht. Het gebied was aan een grondige herziening toe om het veiliger en leefbaarder te maken en om tegemoet te komen aan de grote groei van de stad en station Utrecht Centraal. 

Het uiteindelijke, grootse doel was om een nieuw centrum van Utrecht te realiseren door van het nieuwe Stationsgebied en de oude stad een geheel te maken. Het gemeentelijke Masterplan van het Stationsgebied had drie ambities: herstellen, verbinden en betekenis geven. Herstellen ging bijvoorbeeld over het opnieuw aanleggen van de historische Catharijnesingel. Verbinden sloeg op natuurlijke overgangen tussen bijvoorbeeld de wijken Lombok, Dichterswijk en Moreelsepark en de oude binnenstad. Betekenis geven aan het gebied gebeurde bijvoorbeeld bij het Jaarbeursplein, de toekomstig grootste binnenstedelijke kern en een belangrijke entree naar de stad. Hier werd tevens een van de twee nieuwe station entrees gerealiseerd.
Het Stationsgebied was op dit moment een grote bouwput en de eerste fase van de herontwikkeling zou naar verwachting in 2020 zijn afgerond. In 2016, toen de manifestatie plaatsvond, waren de veranderingen op een hoogtepunt: terwijl er al contouren van het nieuwe zichtbaar was, zou de ervaring van de gebruiker toch vooral bepaald worden door grote bouwputten, talloze hekken en steeds veranderende routes. Het was een enorme uitdaging én het uitgangspunt om op dat hoogtepunt van dynamiek (zowel in positieve als negatieve zin) een kunstmanifestatie te organiseren.
lees meer

Public Works

Inhoudelijk concept
Dynamiek, beweging, verandering. In positieve zin, door de ogen van de optimist en diegene die van beweging energie kreeg, was het een noodzakelijke en wenselijke kwaliteit van het leven. Stilstand was verloren gaan, verdorren, uitsterven. Bewegen was leven, ontwikkelen en groeien. In negatieve zin, door de ogen van de pessimist of de flegmaticus, zou verandering juist een te vermijden kwaad en hinderlijke bijkomstigheid van onze tijd zijn. Stilstand betekende rust, overzicht en verdieping. Beweging juist versnippering, vervlakking en een gebrek aan concentratie. Beide aspecten van dynamiek bestonden tegelijkertijd, waren als het ware twee stemmen van dezelfde Januskop. Afhankelijk van de persoonlijke kijk op het toenmalige politieke klimaat, de kranten die men las en de mensen die men sprak waren het optimistische tijden waarin een overdonderende dynamiek leidde tot mogelijkheden, nieuwe markten en persoonlijke kansen of juist donkere dagen waarin diezelfde dynamiek ons onoverzichtelijkheid bracht en de onmogelijkheid om nog te overzien waar veranderingen toe leidden of wie het aan het rechte eind had in discussies.
Een en hetzelfde gegeven, neem bijvoorbeeld veranderingen in de zorg, zou door de ene partij - de politieke bedenkers - gezien worden als een kans tot vernieuwing en verbetering. Terwijl de andere partij - de mensen die afhankelijk waren van (dagelijkse) zorg – het zouden ervaren als een monster van onzekerheid en vrijwel zeker verslechtering. Sommige mensen gedijden in een dynamische omgeving, anderen juist niet. 

Public Works startte vanuit een positieve houding ten opzichte van dynamiek, beweging en verandering omdat wij in dynamische situaties ruimte zagen voor het andere, het afwijkende, voor andere vormen van je uitdrukken en voor het omarmen van de gelijktijdigheid van schijnbaar tegenstrijdige gegevens. Bovendien wilde deze manifestatie voorbijgaan aan het dualistische “goed of slecht”-denken rondom dynamiek. Deze positieve houding was echter niet naïef of apolitiek. We werkten vanuit het besef dat dynamiek ook steeds een keerzijde kon hebben, ook anders ervaren kon worden en dat de stem van de flegmaticus net zo belangrijk was. Onze roep om ”de radicale pluraliteit van het leven te doen spreken” kon niet anders dan een politieke lading krijgen in het huidige tijdsgewricht. Hoe impliciet of expliciet dit tot uiting kwam hing af van de kunstprojecten die gezamenlijk de manifestatie ‘Kunst in het Stationsgebied’ vormden. 
De verbouwing van het stationsgebied was een poging van alle betrokken partijen om dit gebied gereed te maken voor de toekomst, al wist niemand hoe die toekomst eruitzag. Maar dat het anders moest, dat stond vast. Er moest meer ruimte komen om te wonen, te fietsen, te reizen. De infrastructuur moest worden aangepast aan ons 21e-eeuwse werk- en woonpatroon. Al waren ideeën daarover niet in beton gegoten. Immers, het leven leek haast vloeibaar geworden, zo snel veranderde alles. Socioloog Zygmunt Bauman schreef hierover in zijn boek Vloeibare tijden; leven in een eeuw van onzekerheid (2011). Voorheen vaste structuren vielen uiteen in steeds kleinere, tijdelijke en veranderlijke eenheden. Het meebewegen met de snelheid waarmee het bestaande vervloeide, vroeg om een flexibiliteit die voor de een bevrijdend was en voor de ander angstaanjagend. Wanneer zaken ons door de vingers glipten, was een eerste begrijpelijke reactie om ons te richten op die details die we wel konden grijpen en beïnvloeden. De uitdaging was een goed evenwicht te vinden tussen de neiging tot controleren en de kunst van het loslaten. 
lees meer

Public Works

Of zoals Bauman beschreef: hoe balanceren we in deze tijd op het dunne koord tussen vrijheid en veiligheid? We hadden immers beide nodig. Vrijheid zonder veiligheid was chaos en veiligheid zonder vrijheid is slavernij. Bauman beschreef de Europese geschiedenis van de afgelopen decennia als een strijd om meer vrijheid en democratie, maar rond 2016 zwaaide de pendel weer terug en leken we steeds meer vrijheid te willen inleveren in ruil voor meer veiligheid. De noodzaak om het stationsgebied grondig te renoveren was in eerste instantie gedreven door een veiligheidsbehoefte. Tegelijkertijd wilde men een publieke ruimte maken waar iedereen zich thuis voelde en er ruimte was voor een wisselende en eigen invulling. Wat was de juiste balans tussen bestemming en onbestemdheid? Deze schijnbare tegenpolen - vrijheid, veiligheid en plannen, loslaten - leken steeds vaker en comfortabeler naast elkaar te kunnen bestaan. We hoefden niet meer te kiezen leek het. Ook op politiek vlak zagen we in die jaren verrassende coalities ontstaan rond gedeelde thema’s. Ook hier gingen klassieke dualiteiten niet langer op.   
Bauman zag een belangrijke rol weggelegd voor kunst en steden, omdat juist daar die bewegingen van de pendule elkaar vonden en raakten. In die botsingen of ontmoetingen ontstond betekenis. “Steden zijn de proefstations waarin voortdurend middelen en manieren om met verschillen om te gaan uitgevonden, beproefd, gememoriseerd en overgenomen worden.” De publieke ruimte als plek voor dialoog waar diversiteit, de motor van culturele verandering, opbloeide.   Het duiden van het Stationsgebied in simultaan aanwezige tegenstellingen en de ‘bewegingen’ daartussen was een zinvolle en productieve basis voor een kunstprogramma op deze plek omdat die tegenstellingen en de dynamiek ertussen zich letterlijk op het fysieke vlak manifesteerden (bouwput) maar ook op beleidsniveau bij de gemeente, op commercieel gebied bij de vastgoedinvesteerders en Het duiden van het Stationsgebied in simultaan aanwezige tegenstellingen en de ‘bewegingen’ daartussen was een zinvolle en productieve basis voor een kunstprogramma op deze plek omdat die tegenstellingen en de dynamiek ertussen zich letterlijk op het fysieke vlak manifesteerden (bouwput) maar ook op beleidsniveau bij de gemeente, op commercieel gebied bij de vastgoedinvesteerders en in de hoofden en harten van de vele mensen die het gebied doorkruisten. De bouwput werd dan als het ware een metafoor voor de veranderende en vloeibare wereld.
lees meer

Public Works

Dynamiek en simultaneïteit
Omdat het Stationsgebied infrastructureel en architectonisch zo drastisch aan het veranderen was, was de verleiding groot om de focus te richten op de gebouwen, de architectuur, het ontwerp, het landschap, de instituten en systemen. Dat was echter niet de ambitie. Deze manifestatie zou zich richten op lastiger te grijpen kwaliteiten van het Stationsgebied, de gebruikers en bewoners van dit gebied en hoe zij er mee omgingen: gelijktijdigheid, dynamiek, fragmentatie, vloeibaarheid, chaos, onstuurbaarheid en onzekerheid. Maar ook de spelende mens, feest, gekkigheid, energie - een viering van de mens in al zijn/haar bewegelijkheid. Dus niet het infrastructurele denken en het plannen maar het ecosysteem- en organisch denken. Weg van het dualistische doel -middel of probleem- oplossing- denken. De kunstmanifestatie toonde wat het opleverde als we de vloeibaarheid, dynamiek en gelijktijdigheid juist toelieten, het omarmden als kwaliteit, erin meegingen in plaats van het in banen te leidden. Dynamiek als kracht. 

Die dynamiek vonden we in het water in het Stationsgebied, de routes en tegenstellingen tussen Oost en West, de meer verticale verbindingen tussen hoog boven de stad (het dak van het Jaarbeursgebouw) en diep onder de grond (de parkeergarage Jaarbeursplein). 
Er was niet alleen een actuele urgentie om deze eigenschappen tot onderwerp te nemen maar ook een historische logica. In het Stationsgebied werden veel archeologische overblijfselen gevonden. Utrecht ontstond op een kruising van waterwegen (Oude Rijn, Vecht) en landwegen en al vanaf de (late) prehistorie was er sprake van bewoning en veel verkeer. De kwaliteiten waar het kunstproject zich op richtte waren behalve kenmerkend voor het Stationsgebied, ook typerend voor onze toenmalige cultuur en samenleving: grenzen tussen genres, tijdszones, geografische locaties, meningen en kennis vervaagden. We konden burgerlijk en gothic tegelijkertijd zijn. We hadden boeken niet gelezen, films niet gezien maar hadden er dankzij Facebook en Twitter berichten toch een mening over. We zaten in een hotel in Sao Paolo en zagen via Facetime de kinderen thuis. We lazen net zo makkelijk de Spits als het NRC. We aten fanatiek lokaal en biologisch maar onze kleren kwamen uit een mensonterende fabriek in India. Op een herdenkingsdienst checkten we bijna als een reflex toch even de laatste Tweets, CNN-berichtjes en Appjes. We leefden in een tijd waarin we bijna als vanzelfsprekend een caleidoscopische blik aannamen, waarin het leven als vloeibaar tussen tegenstrijdigheden bewoog, waarin meerdere ritmes en snelheden zich vermengden. We leefden in een post-dualistische tijd en in het Stationsgebied kwam dit tijdens deze verbouwingen vrij extreem en rauw tot uitdrukking; het gebied was als het ware een proeftuin of microkosmos voor veranderingen die op grotere schaal plaatsvonden. 

Deze dynamische ruimte waarin schijnbaar tegenstrijdige zaken (denk aan controle en loslaten, lokaal en globaal, doelgericht en ongepland of veiligheid en vrijheid) tegelijkertijd konden plaatsvinden of bestaan, verbijzonderde zich in een aantal concepten waarvan we er drie uitlichtten: heterotopieën (ruimtelijk), nieuwe vormen van gebruikerschap (mensen) en een filosofische stroming die afstand doet van het antropocentrisme (filosofie en kunst). 
lees meer

Public Works

Heterotopia
De heterotopia is een ruimte voor het andere, voor alternatieven. Een heterotopie is een bestaande plek in de maatschappij, die de maatschappij een spiegel voorhoudt. Dit begrip uit de sociale geografie werd uitgewerkt door de Franse filosoof Michel Foucault om plaatsen en ruimtes te duiden die niet functioneren volgens een dominante logica maar eerder ruimtes zijn van en voor het anders-zijn, die noch hier noch daar zijn, die zowel geestelijk als lichamelijk kunnen zijn. Foucault gebruikte de term heterotopia om ruimtes te beschrijven die meer betekenislagen hebben of meer relaties tot andere plaatsen hebben dan je op het eerste gezicht kan zien.  Foucault pleitte voor een samenleving met veel heterotopieën, met meerdere ruimtes of plekken voor de bevestiging van anders-zijn, van verschillen en waar men kon ontsnappen aan autoritarisme en onderdrukking. Kunst is eveneens een manier om het geconditioneerde aan te passen, het bloot te leggen en alternatieven te bieden. Bovendien gaat er van de heterotopie een ontregelende kracht uit. Steek je de grens over, dan hoor je plots helemaal ergens anders bij. In een gebied dat zodanig in beweging was, was er bij uitstek ruimte voor heterotopieën. Deze manifestatie wilde met zijn focus op beweging, tegenstellingen, alternatieven het anders-zijn en de verschillen, ruimte bieden.
lees meer

Public Works

Gebruikerschap
Daarnaast zagen we deze conditie van simultaneïteit en dynamiek ook terug in nieuwe vormen van gebruikerschap – zoals bijeenrapen, hacking, luiheid, stropen of meeliften – die met name in het digitale domein opkwamen maar die ook hun fysieke uitwerking hadden. Vooral in het digitale domein waren we gewend geraakt aan dit soort nieuwe vormen van gebruikerschap. We zochten steeds weer naar nieuwe omgangsregels en etiquette die bij deze nieuwe gewoontes van hacking, luiheid, stropen of meeliften pasten. Was meeliften op andermans kennis even waardevol als expert kennis? Was het inderdaad zo dat we dan maar moesten accepteren dat we over ongelezen boeken meepraatten op basis van Twitter kennis?
Dit soort vormen van nieuw gebruikerschap zorgde onder andere voor statusverwarring (waar kwam een beeld vandaan? van wie was dat citaat? wat had ik eigenlijk gekocht?) en daar voelden sommige mensen zich heel comfortabel bij, anderen juist helemaal niet. We leefden in een online-aangestookte tijd van statusverwarring: beelden, teksten, informatie zwierven context loos en losgezongen van hun bron online rond en konden eindeloos hergebruikt worden, watermerk of copyright info ten spijt.
lees meer

Public Works

Speculatief realisme
Post-humanisme, Object Oriented Ontology, speculatief realisme, nieuw materialisme, techno-animisme, deze concepten uit de recente filosofie vonden hun weg naar het werk van veel kunstenaars. In deze filosofie en kunst werden de relaties tussen mens en niet-mens verkend en traditionele grenzen daartussen opgetrokken. De kunstenaar Mark Leckey bijvoorbeeld onderzocht in zijn werk en tentoonstellingen de groeiende overlap tussen de virtuele en de echte wereld. Leckey is op zoek naar die gevallen waarin het levenloze tot leven komt. In een interview met Lauren Cornell voor Mousse Magazine, zei hij bijvoorbeeld: “The more computed our environment becomes, the further back it returns us to our primitive past, boomerangs us right back to an animistic world view where everything has a spirit, rocks and lions and men.”
Deze stroming, school of beweging was een zeer goed voorbeeld van de simultaneïteit die ons tijdsgewricht kenmerkte. Klassieke tegenstellingen maakten plaats voor een meer hybride, fluïde en caleidoscopische visie op mens en omgeving.
lees meer

Public Works

Public Works kwam voort uit en volgde op het project Call of the Mall. Van juni tot en met september 2013 stond het Utrechtse Stationsgebied in het teken van Call of the Mall. Een groots opgezette beeldende kunsttentoonstelling met dertig speciaal gemaakte kunstwerken van internationaal vermaarde kunstenaars, midden in de hectiek van winkelcentrum Hoog Catharijne en Utrecht Centraal Station. Call of the Mall was een experiment. Het vond plaats op een van de drukste plekken van Nederland, ook nog eens volop in verbouwing. Dat bood kansen, zoals de mogelijkheid om met kunst iets te zeggen over alle actuele en urgente ontwikkelingen in onze wereld in een omgeving die deze veranderingen bij uitstek belichaamt. En de kans om kunst te presenteren buiten de ‘white cube’, om zo ook een ander publiek te betrekken. Er waren ook risico’s. Zouden de kunstwerken wel ‘overeind’ blijven in deze hectische omgeving, waar alles om aandacht schreeuwde? En hoe zouden de bezoekers reageren, die eigenlijk kwamen om te winkelen, te werken of om zo snel mogelijk de trein te halen? 
Call of the Mall werd een succes. De reacties van pers, publiek en partners waren lovend. Zowel de ‘reguliere’ bezoekers van Hoog Catharijne als de mensen die speciaal voor de tentoonstelling naar Hoog Catharijne kwamen waren enthousiast. De kunstwerken bleken wonderwel op hun plek; de open vraag aan de kunstenaars, geselecteerd op hun bereidheid zich echt in het gebied te verdiepen pakte bijzonder goed uit. De goede recensies en reacties uit de vakwereld waren erg bemoedigend, maar het mooiste waren de ontelbare verhalen die ter plekke ontstonden, van de vrijwilligers die zich aan een kunstwerk verbonden, van de beveiliger die onze beste suppoost werd, van de caféhouder die ambassadeur werd van de tentoonstelling. Van de ‘kippenclub’, het groepje kantoormedewerkers en bewoners van Hoog Catharijne die samen de kippen van de Tuinfabriek van Ester van de Wiel verzorgden. En van de kunstenaar die, werkend in de Stationshal, ontroerende reacties kreeg van een bont gezelschap aan voorbijgangers. De onbevangenheid en het plezier waarmee al die toevallige passanten op de kunstwerken reageerden waren een overtuigend bewijs dat er wel degelijk een breed draagvlak voor kunst is –of kan zijn. 
Public Works werd georganiseerd door Stichting Kunst in het Stationsgebied in samenwerking met de gemeente Utrecht. Zes kunstenaars dompelden zich voor langere tijd onder in het Stationsgebied-in-aanbouw, en maakten werk dat juist in deze dynamiek en hectiek tot zijn recht kwam. Het waren vaak langlopende projecten waarbij het publiek actief onderdeel uitmaakte van het werk. Zo waren er performances van Marcus Coates, gerelateerd aan zijn natuurkalender. Sander Breure & Witte van Hulzen maakte een choreografie gebaseerd op de bewegingen en handelingen van het publiek in de Stationshal, die dagelijks te zien was. In Hoog Catharijne was een tijdelijk atelier en een winkel van Berend Strik en Aziz Bekkaoui, die eindigde met de opvoering van een zelfgeschreven en gecomponeerde opera. Bovenaan de trap van het Jaarbeursplein stond een podiuminstallatie met kleurige pvc-gordijnen van PolyLester, die een grote aantrekkingskracht op kinderen had. HeHe plaatste een rode hijskraan midden in de bouwactiviteit bij het Jaarbeursplein, die zich als een mimicry gedroeg in dit gebied. En als laatste was er een digitaal kunstwerk van Constant Dullaart waarin de scheidslijn tussen het private en publieke domein werd onderzocht.
lees meer
lees meer

Public Works

Video: Xena Maria Evers
back to top

Public Works

Wat vooraf ging: Call of the Mall
Curatoren
Carlijn Diesfeldt
Nicolette Gast
Maaike Lauwaert
Yoeri Meessen

Projectleiding
Monique Dirven

Marketing en communicatie
Robin Theel

Publieksonderzoek
Anna Elffers

Productie
Linde Dorenbosch
Nienke Martinus
Kamp en van Gulik
Joost ten Bruggecate
Antwan Cornelissen
Bibi Scholten van Aschat
Fien de Graaf
Vrijwilligers
Hanneke Hulshof

Educatie
Lesley Wijnands

Vormgeving
Kummer & Herrman

Bestuur Stichting Kunst in het Stationsgebied
Cees van Eijk
Marco Huijbregts
Ila Kasem
Marieke van Schijndel
Lieke Timmermans

Public Works is mogelijk gemaakt door de volgende fondsen en sponsoren:
Gemeente Utrecht
Bouwfonds Cultuurfonds
Bank Giro Loterij fonds
K.F.Hein Fonds
Mondriaan Fonds
Prins Bernhard Cultuurfonds
VSB Fonds
Utrecht ondernemingsfonds
Nederlandse Spoorwegen
Movares
ProRail
Hoog Catharijne
SNS Bank N.V.
Rabobank
Utrecht Jaarbeurs
NH Hotels
Stichting Kunst in het Stationsgebied
KUS-Plus KUS-Min KUS-close